Hall of the Legends : Jamin
geboren in 1953 (Fr), rec. 1.14,4
zw.br. hengst v. Abner u. Dladys v. Hernani III u. Gladys (XX)
Previous Home Next

Jamin
De "artisjokken-eter" Jamin op Duindigt

De beroemde stoeterij van Olry-Roederer (ook bekend van de champagne) liet halverwege de jaren 1940 de Engelse Volbloedmerrie Gladys dekken door de draverhengst Hernani III, met de bedoeling om het fundament van snelheid en uithoudingsvermogen van de Volbloed aan te vullen met de drafkwaliteiten van een goede draverhengst. Ze wilden zo een goede draver fokken. Resultaat van die kruising was de merrie Dladys, die er, zoals te verwachten viel, op de drafbaan niets van terecht bracht. Met deze merrie ging men verder fokken en zij bracht de stoeterij wereldfaam.
Van de hengst Abner bracht ze in 1953 een zwartbruin veulen. Eigenlijk zou hij Jasmin gaan heten, maar door een misverstand werd het Jamin. Het veulen groeide uit tot een prachtige grote hengst met volbloed-uitstraling. Op de baan werd het dit paard een fenomeen. Men zag in hem de beste ter wereld ooit en men dacht dat er nooit meer een betere zou komen.
Als tweejarige won hij één van zijn drie koersen en als driejarige maakte hij dikwijls fouten en hij kreeg een half jaar rust. Daarna won hij als vierjarige 6 koersen op rij. Het geduld van zijn omgeving werd beloond. Zijn eerste grote wapenfeit was de overwinning in de Prix de Sélection voor 4-, 5- en 6-jarigen, die hij van kop af won voor Jokai en Hairos II, die als 6-jarige 50 m moest geven aan de 4-jarige Jamin en toen nog in Frans bezit was. Later in het jaar won Jamin het Criterium der 4-jarigen, waarin hij het koersrecord met bijna 1 sec. verbeterde tot 1.21,9 over 2800 m.
Toen hij amper vijf jaar oud was won hij de Prix d'Amérique en verbeterde het koersrecord van Gélinotte met 0,8 sec. tot 1.20,0. Twee weken later won hij ook de Prix de France in een koersrecord en daarna de Prix de Sélection, voor de merrie Infante II. In het Criterium der 5-jarigen snoepte hij zelfs 1,5 sec. van het koersrecord af door als eerste af te tikken in 1.20,2 over 3000 m. Hij was fenomenaal en onklopbaar.
In de zomer van dat jaar kwam Jamin naar Duindigt voor de Grote Prijs der Lage Landen en was natuurlijk groot favoriet. Hij moest 60 m geven aan de kop van het veld en 20 m aan zijn landgenoot Icare IV. De twee Fransen vochten op het laatste stuk een titanenstrijd uit, die met een neusje verschil werd gewonnen door Icare IV. Schrale troost voor Jamin was dat hij het koers- en baanrecord had verbeterd naar 1.19,0.
Het verbaasde niemand dat hij in 1959 opnieuw de Prix d'Amérique won, ondanks een starthandicap van 25 m, die hij kreeg omdat hij deze koers al een keer gewonnen had. Ook de korte Prix de France en de lange Prix de Paris werden door Jamin gewonnen, evenals de Prix de Sélection voor de derde keer. Eind mei zegevierde hij de ElitLoppet in Stockholm en werd hij met 1.14,4 Europees recordhouder.
In de zomer kwamen Jamin en Icare IV opnieuw naar Duindigt, maar ze konden beide niet winnen van Hairos II met Willem Geersen op de sulky. Ook deze keer was de starthandicap teveel geweest. Jamin werd tweede en Icare IV derde.
Enkele weken later vloog Jamin naar New York om deel te nemen aan de allereerste International Trot, het zgn. wereldkampioenschap. Het paard was gek op artisjokken en dat vonden ze in de USA heel gek. Toen men zijn rijder vroeg naar de kansen van zijn paard antwoordde hij dat het ervan afhing of Jamin genoeg artisjokken te eten zou krijgen. De volgende dagen kreeg hij kisten vol opgestuurd en hij won de koers met het grootste gemak, voor Tornese en Trader Horn.

Jamin
Jamin met zijn trainer/rijder Jean Riaud in de USA.

In de Prix d'Amérique van 1960 moest hij, wegens zijn twee eerdere overwinningen, bij de start zelfs 50 m geven aan een groep uitstekende dravers. "Onze" Hairos II leidde van start tot finish in 1.21,3 gevolgd op een lengte door de Italiaanse kampioen Tornese. Op het laatste rechte stuk kwam Jamin helemaal aan de buitenkant aanstormen, maar werd derde achter deze twee cracks en verbeterde het koersrecord tot 1.19,9. Zonder starthandicap zou Jamin natuurlijk met voorsprong hebben gewonnen, hij was drie jaren lang de beste ter wereld. Als zijn revanche golden gemakkelijke overwinningen in de Prix de France en de Paris van dat jaar.
Jamin was werkelijk een fenomeen. Nu, bijna een halve eeuw later, praten de kenners nog steeds met veel respect over deze unieke hengst en wordt hij genoemd in het rijtje van de "paarden van de eeuw":
de Amerikaan Greyhound en de Fransen Jamin en Ourasi. Varenne hoort er niet bij, want hij kwam op zijn top in de 21-ste eeuw.

Jamin
Hier zie je Jamin met zijn geweldige draf-actie.

Moeder Dladys bracht, 7 jaar na Jamin, ook nog de hengst Quérido II, een monté-crack, die o.a. 2 keer de Prix du Cornulier wist te winnen. Ook voor de sulky was hij een uitstekende draver. Hij won 2 keer de Prix de France en de Prix d'Amérique eindigde hij in 3 starts als derde, vierde en vijfde.

Tussendoor bracht Dladys nog de hengst Odysner, een leeftijdstopper, die in 1963 4e werd in zowel de Prix de France als de Prix de Paris.

Ook bracht ze nog de merrie Ninia (volle zus van Jamin), die op haar beurt moeder werd van Tabriz, één van de toppers van de beroemde T-jaargang. Hij won de Cornulier ook 2 keer en werd, vlak voor zijn oom Quérido II, derde in de Prix d'Amérique van 1968 achter Roquépine en Tony M. Het jaar daarop werd hij vierde.
Ook de dekhengst Caprior is een zoon van Ninia. Hij is o.a. vader van de moeder van de bekende dekhengsten Buvetier en Défi d'Annou.

In de fokkerij bracht Jamin geen grote cracks, maar een aantal van zijn dochters werden succesvolle fokmerries. Zijn dochter Astrasia is moeder van de bekende dekhengst Kimberland.

Halfbroer Quérido II was iets succesvoller in de fokkerij, mogelijk omdat hij een betere vader (Fandango) had dan Jamin. Van hem stammen o.a. Guéridia (Cornulier) en de bekende dekhengst Firstly 1.15.

Jamin
Nog een prachtige vergeelde foto uit een oude "Paris Turf".