|
Hall of the
Queens : Goldsmith Maid
geb.1857 (USA) rec. 1.23,3 winsom
364.200 dollars
bruine merrie v. Alexander's Abdallah u. een dochter van Abdallah
|
|
Door veel drafsportliefhebbers in de USA wordt Goldsmith Maid beschouwd als de
grootste merrie die de sport ooit heeft gekend. Dat is natuurlijk subjectief,
maar een grootheid was het eerste kind van Alexander's Abdallah zeker. Haar moeder
had overigens totaal niets met de sport van doen. Ze liep gewoon voor de wagen
van een hoedenverkoper uit New Jersey.
De eerste eigenaar van Goldsmith Maid, die oorspronkelijk trouwens uitsluitend
'Maid' werd genoemd, was ene John B. Decker. Die kon weinig met de merrie, zodat
deze richting zijn boerderij verhuisde. Een van de werknemers van Decker was een
donkere jongen met de naam Sam, die op een koude Kerstavond in 1863 besloot dat
het wel aardig was om een ritje te maken met zijn vriendin. Hij gaf Maid de sporen
en de merrie bleek tot verrassing van Sam over buitensporige gaven te beschikken.
Hoewel het een stiekeme rit betrof, besloot de stalknecht zijn baas toch te vertellen
over de ongekende snelheid waarover Maid beschikte. Decker leek er echter niet
gevoelig voor, de merrie zou haar leven gewoon op de boerderij slijten. Dat was
tegen de zin van Sam, die haar meenam voor nachtelijke trainingsritjes en ook
heimelijk koersen liep tegen uitdagers. Het verworven prijzengeld gebruikte hij
om zijn vriendin, met wie hij pas in het huwelijksbootje was gestapt, met cadeautjes
te plezieren. Uiteindelijk besloot Decker dat Maid verkocht moest worden.
Goldsmith Maid (rechts) klopt Judge Fullerton.
Jersey Bill Thompson werd de nieuwe eigenaar en die zette de merrie met succes
voor de kar. Inmiddels was Maid wel al acht jaar oud, zodat Thompson meende dat
ze nooit meer echt aan successen toe zou komen. Alden Goldsmith werd de volgende
eigenaar en hij veranderde de naam van de draver in Goldsmith Maid. In die fase
begon het paard al aardig te verdienen voor haar eigenaar en dat was de reden
dat ze voor 15.000 dollar verkocht kon worden aan het duo Budd Doble en Barney
Jackman. Ze verdienden een fortuin met de investering, want twee jaar later was
de aankoop al 100.000 dollar waard. Budd Doble was destijds een van de meest bekende
pikeurs, die vóór Goldsmith Maid al een wereldrecord reed met Dexter en nadien
ook met Nancy Hanks wereldrecords liep. Bovendien was hij één van de eerste pikeurs
die zou koersen met het huidige model sulky, welke in 1892 werd ontwikkeld. Daarvoor
reed men met de hoogwielige sulky.
Goldsmith Maid (links) klopt American Girl.
Toen Goldsmith Maid veertien jaar oud was, werd ze voor de fokkerij verkocht aan
Harry N. Smith, maar het verhaal kreeg opnieuw een wending nadat Smith ontdekte
dat de merrie nog lang niet uitgekoerst was. Ze bleek minstens even snel als voorheen
en in zes jaar tijd liep ze voor Smith nog een bedrag van ongeveer een ton bijeen.
Uiteindelijk verdiende ze 364.200 dollar en dat zou decennia lang een niet gebroken
record blijken: tot aan de jaren veertig van de vorige eeuw.
De merrie liep ook nog in de eerste koers die later zou uitgroeien tot het Amerikaanse
Grand Circuit. Goldsmith Maid startte toen als grote favoriete, maar gaf er tijdens
een nek-aan-nek-race met American Girl plotseling de brui aan, volgens rijder
Doble als gevolg van een blessure aan een achterbeen. Later dat jaar zou de merrie
overigens revanche nemen.
Van 1871 tot 1874 bleek ze onklopbaar en op twintigjarige leeftijd liep ze pas
haar laatste race. Op dat moment had ze 95 van haar 123 koersen gewonnen. Plus
nog enkele honderden heats.
Haar eerste wereldrecord liep ze in 1871 (1.25,1) waarmee ze Dexter uit de boeken
reed.
Dat record brak ze meerdere malen om het in 1871 uiteindelijk op 1.23,3 te zetten.
Op 28-jarige leeftijd overleed ze aan een longontsteking.
De Dayton Fairgrounds, 2 oktober 1874.
Goldsmith Maid probeert het wereldrecord
van 2.18 (km.tijd 1.25,8) te verbeteren.
De eerste heat wint ze in 2.21 en de tweede in 2.18.
Men schatte dat er 100.000 mensen aanwezig waren.
In Trenton staat nog altijd een groot monument dat is opgedragen aan deze vermaarde
merrie.
Bron: Artikel van (Hippodromer) Ruud Stoop in blad "Draf&Rensport"
nr. 20 - 2007.