|
Hall of the Queens : Peace Corps
geb. in 1986 (USA), rec. 1.09,9 winsom
ca 6.100.000 dollars
br. merrie v. Baltic Speed u. Worth Beein v. Super Bowl
|
|
Als veulen zag Peace Corps er wat gewoontjes uit, maar er was volgens haar fokker
niets op aan te merken. Ze was degelijk gefokt, dat wel, en tijdens de jaarlingenveiling
bracht ze $ 31.000 op. Dat ze aan het einde van haar glorieuze carričre het meest
winnende koerspaard aller tijden zou worden, kon toen nog niemand vermoeden.
Bij het beleren en ook later, was ze niet de gemakkelijkste. Ze sloeg naar alles
wat bewoog, ze beet, ze had doodsangst voor de hoefsmid. Later ging dat wat beter,
maar ze bleef erg eenkennig. Ze was lastig voor iedereen, behalve voor haar vezorg(st)er.
Op de baan deed ze echter alles wat er van haar verlangd werd; ze deed vooral
haar uiterste best. Als tweejarige won ze 15 keer uit 19 starts. Eenmaal won ze
zelfs na een startfout, waarbij ze wel 30 m. had verloren. Aan het einde van dat
jaar had Peace Corps een winsom van $ 669.000!
Haar toenmalige eigenaar Lou Guida werd benaderd door een Zweedse geďnteresseerde.
Omdat men wist dat Guida het paard eigenlijk niet wilde verkopen, werd een bedrag
genoemd van 1,5 miljoen dollar. Zakenman Guida kon zijn oren niet geloven, maar
zei: " 1,6 miljoen en geen cent minder." Twee uur later was de koop gesloten.
Nog nooit was een tweejarige merrie zo duur verkocht. Gelukkig voor haar nieuwe
eigenaar Pettersson bleek Peace Corps de koopsom waard.
Als driejarige was ze weer zeer succesvol in haar geboorteland. In de belangrijkste
koers, de Hambletonian, werd ze 5e in de eerste heat en 2e in de tweede, zodat
ze aan de race-off tussen de twee heat-winnaars Probe en Park Avenue Joe niet
mocht meedoen en in de eind-uitslag 3e werd geplaatst. Volgens haar pikeur John
Campbell was ze op die dag niet 100 %, want normaal gesproken had ze de hengsten
van haar jaargang makkelijk kunnen kloppen. Dat bleek later toen ze de World Trotting
Derby won.
Haar Amerikaanse pikeur John Campbell vertelde enkele jaren later over Peace Corps:
"Er zullen geen paarden meer komen met meer karakter en vastberadenheid dan
zij had.
Zij draafde met horten en stoten, vooral als tweejarige. Ze was veel beter als
driejarige en toen ze ouder werd. Ik herinner me dat ik haar als tweejarige reed
op The Meadowlands en dat ze toen door haar achterbenen knikte. Ik dacht dat ze
zou vallen, maar ze kwam al dravend overeind. Ik kon het niet geloven, ik kon
niet geloven dat een tweejarige merrie dat deed. Peace Corps had geen fijne speed
in die periode van haar carrière. Ze stampte maar wat aan en ontwikkelde
geleidelijk aan haar snelheid. Zelfs toen ze de Merrie Annabelle-koers won, had
ze geen speed. Ik reed Express Courier, een andere merrie getraind door Tommy
Haughton, in die Merrie Annabelle van 1988. Ik dacht dat zij toen beter was dan
Peace Corps en ze was zeker een merrie met meer speed. Express Courier draafde
Peace Corps voorbij aan het begin van het laatste rechte eind, maar daarna kwam
Peace Corps stampend aan de buitenkant en zij passeerde mij en alle anderen opnieuw.
Ze ontwikkelde haar snelheid pas echt toen ze als tweejarige naar de mijlsbanen
ging. Tommy veranderde haar ijzers en de klei-baan voegde haar. Zo kreeg ze meer
vertrouwen in haar draf en pas toen kreeg ze meer lengte in haar actie.
Toen ze haar snelheid had gevonden, kon ze het oneindig lang volhouden omdat ze
zo'n geweldig karakter had.
Hier gaat Peace Corps als tweejarige met John Campbell op de
sulky
Kijk eens hoe vreselijk ze haar best doet!
Peace Corps was zichzelf niet op Hambletonian-dag in 1989 en ook niet bij haar
volgende start in Springfield. Ze won toen wel tegen de merries in Springfield,
maar toch was ze niet 100%. Daarna ging ze naar Indianapolis en draafde in 1.54,1
(km-tijd 1.11) en ik vond dat ze toen zichzelf weer had gevonden. En ze bleef
zo tot aan het einde van haar driejarige-seizoen.
In de eerste heat van de World Trotting Derby op DuQuoin had ze startnummer 1,
maar ze had nooit echt grote startsnelheid ontwikkeld. De anderen vertrokken sneller
dan zij en we werden gedurende de hele mijl opgesloten. Ze kreeg gewoon geen enkele
kans in die heat. Na die heat ging ik met Peace Corps terug naar de paddock en
Ernie Gaskin, een trainer van de Haughton -Stable vroeg me hoe ze was. "Ze
is razend" antwoordde ik, "en ik ook". Ze was zevende geëindigd,
dus kregen we startnummer 7 in de tweede heat en ze was altijd wat sneller van
start met een positie aan de buitenkant. Ze liep even in het tweede spoor, ging
toen naar de kop en won gemakkelijk in 1.52,4. Als Peace Corps daarna niet voor
een beslissende derde heat had terug hoeven komen, weet ik zeker dat ze toen Mack
Lobell's wereldrecord van 1.52,1 had kunnen verbeteren. Ze won de derde heat gemakkelijk."
(einde citaat John Campbell)
Normaal gesproken zijn paarden, die op 2- en 3-jarige leeftijd zulke topprestaties
in de USA hebben geleverd, daarna toe aan een rustige "oude" dag in
de fokkerij. Maar Peace Corps niet. Haar Zweedse eigenaar keek met "Europese
ogen" naar zijn merrie en had andere plannen met haar. Ze ging nog jarenlang
door op het hoogste niveau in diverse Europese landen, maar ze ging ook enkele
malen terug naar haar geboorteland om er te winnen.
Als 4-jarige debuteerde Peace Corps in handen van Stig H Johansson in Europa in
de Elitlopp. Meteen voor de leeuwen gegooid, werd ze, zowel in haar serie als
in de finale, tweede achter de supercrack Mack Lobell. Daarna won ze 10 keer,
waaronder in de Breeders Crown in de USA, waarvoor ze even heen en weer was gevlogen.
Het volgende jaar (1991) was ze echt de "Queen of Trotting" met 14 overwinningen
uit 17 starts. Ze won o.a. de Elitlopp, het Grand Criterium de Vitesse, 3 Groep-1
koersen in Italië en de Oslo GP. Ze sloeg dat jaar de Breeders Crown over,
maar won wel de International Trot in New York, het zgn. Wereldkampioenschap.
Peace Corps (2) en Kit Lobell (3) strijden om de eer in de Elitloppet.
In 1992 won ze 5 keer uit 18 starts voor trainer Torbjorn Jansson. Haar leeftijd
begon een woordje mee te spreken. Toch won ze wel het Grand Criterium de Vitesse
en een heat van de Elitlopp. Aan de andere kant van de oceaan won ze alweer de
Breeders Crown, haar vierde! Het leverde aan prijzengeld dat jaar zo'n 480.000
dollars op.
In 1993 was ze alweer van trainer veranderd en na 2 zeges uit 5 starts zei deze
trainer (Olle Goop) dat het mooi genoeg was geweest. Zo beëindigde Peace
Corps als 7-jarige haar carrière met een winsom van 6,1 miljoen dollars
en was daarmee het "rijkste" koerspaard aller tijden. Die titel nam
ze over van Ourasi en behield hem tot Moni Maker haar in winsom voorbij ging.
Ook die merrie werd na enkele jaren onttroond en wel door Varenne.
Haar vaste verzorger uit haar USA-periode zei in een interview, na een vraag wie
er beter was, Peace Corps of Moni Maker: "Als Peace Corps na Moni Maker was
gekomen, zou zij beschouwd worden als de beste merrie ooit. Het geheugen van de
mensen is kort. Als beide merries tegen elkaar hadden gelopen, zou Peace Corps
hebben gewonnen. Zij gaf nooit op."
In de USA werd ze gekozen tot 2-, 3-, 4-, 5- en 6-jarige dravermerrie van het
Jaar. Dat is uniek.
Peace Corps werd 1994 gedekt door haar oude
rivaal Mack Lobell en 11 maanden later werd de merrie Meadowbrach Macki geboren.
Het veulen kreeg veel aandacht in de pers. Een product van de beste en rijkste
paarden ooit. Als jaarling werd Macki verkocht voor $ 190.000. Haar carrière
was kort en teleurstellend: in 4 starts liep ze een aardig record van 1.14,9
en won slechts 300 dollars. Ze is nu fokmerrie.
Het jaar daarop kwam er weer een merrieveulen, dat voor $ 100.000 werd verkocht.
Zij heeft niet gekoerst en is ook fokmerrie geworden.
Vervolgens hadden Peace Corps en haar eigenaar Hans Enggren pech met een te
vroeg geboren veulen en een veulen dat vlak na de geboorte stierf.
In 1999 werd Meadowbranch Queen geboren, die in 2002 een mooi record liep van
1.57,4 over 1609 m. Zij is een dochter van Malabar Man.
In 2000 volgde Meadowbranch Rex (van Muscles Yankee) via embryo-transplantatie.
Haar eigenaar dacht dat dat beter was voor moeder en kind, enerzijds omdat moeder
nogal "lichtgeraakt en ongedurig" was en anderzijds omdat ze een lange
merrie is, waarvoor het niet goed is om jaar in jaar uit een veulen te dragen.
Rex werd als jaarling verkocht voor $ 62.000 en zou als 3 jarige debuteren,
dacht men. Zover kwam het echter niet. De hengst kreeg een blessure en kwam
nooit in de baan. Hij is omgedoopt tot "Panabolic Steroid" en staat
in Duitsland ter dekking.
Via embryo-transplantatie kwamen in 2001 On the Sonny Side (hengst van Self
Possessed) en in 2002 La Donna (van Donerail) ter wereld.
Het is altijd moeilijk voor een topmerrie om de verwachtingen in de fokkerij
waar te maken. Je mag ook niet verwachten dat al haar producten even goed als
zij zullen worden. Zeker is dat zo'n merrie wel een groot potentieel in zich
heeft. En niet alleen zijzelf, maar ook haar dochters.
Eind 2002 is Peace Corps verkocht aan John en Annika Bootsman en hopelijk zal
de kampioenmerrie uitstekende BOKO-producten gaan voortbrengen.
Haar vorige eigenaren vonden het een eer en een belevenis om zo'n uitzonderlijke
merrie in bezit te hebben gehad. Die eer is nu voor John en Annika, die we met
deze bijzondere aanwinst van harte feliciteren.
Bronnen o.a.:
- maandblad "Hoof Beats", februari 2003
Peace Corps in Zweden met John en Annika.